Goeienavond beste lezer, The Stone Roses maakten twee albums. Hun debuut is een van de tien beste albums aller tijden, de opvolger – waar ze vier jaar aan werkten – stinkt even hard als een vuilbak met visafval die een week in de brandende zon heeft gestaan: die wil u niet openmaken. De eerste noten die u op hun titelloze debuut hoort, komen van een basgitaar, en ze werden gespeeld door Gary Mounfield, alias Mani, die gisteren is overleden. Een week geleden had hij nochtans nog een tournee aangekondigd die in september volgend jaar zou beginnen en waarbij hij geen noot muziek zou spelen, maar zijn verhaal vertellen. “Ik denk dat ik aan mijn laatste roadtrip begin”, vertelde hij erbij op Instagram. Gevolgd door: “Iedereen die graag wil luisteren naar roddels over bandleden ... of sappige details, speculaties en gossip ... Ik ben niet zo iemand ... Ik zal mijn eigenzinnige kijk op mijn leven geven, ik heb mijn vrienden nooit verraden en zal dat ook nooit doen”. Dat klonk als antireclame en reclame tegelijk, want voor iemand die zo iets zegt, krijg je meteen sympathie. En die heb je nog meer als je weet dat hij twee jaar geleden in november zijn vrouw verloor aan kanker – een ziekte die ze drie jaar lang had proberen te overwinnen. Hij was 61 en bleef achter met zijn tweeling: twee zonen die tien waren. Het is aan hen dat ik vandaag verschillende keren heb moeten denken. Ze zijn ondertussen twaalf en hebben geen ouders meer. De achterkant van de showbizz is soms even dof als de voorkant blinkt. |